Page 25 - Kijk op zijn omgeving
P. 25

Pagina 23

Met petroleumlantaarns liepen ze er kilometers ver voor langs de donkere modderpaden..
Ook jonge cursusleiders van de Volkshogeschool gaven soms een inleiding voor de mensen uit
de buurt, waarna haast altijd een geanimeerde nabespreking volgde, en er waren jonge
vrouwen die zich naast het volkshogeschoolwerk wilden inzetten voor de achtergebleven
buurtschap. En het duurde niet lang of er werden onder hun leiding ook vrouwenmiddagen
gehouden.
Er kwamen naast de buurtbewoners veel meer mensen naar dat Allardsoog, vooral veel jonge
mensen. In de zomermaanden waren dat jonge mensen van uiteenlopende richtingen en
sociale herkost, om zich in veertiendaagse Volkshogeschoolcursussen te oriƫnteren op
onderwerpen van maatschappelijke, economische, politieke en culturele aard.
Daarover werd met elkaar gediscuseerd, en er werden nieuwe wegen gezocht om te komen tot
een evenwichtige ontwikkeling van staat en maatschappij op basis van de grootst mogelijke
samenwerking. In de wintermaanden kwamen er boerenzoons en landarbeiders.
In die cursussen van meerdere weken werd de meeste aandacht besteed aan de vele vragen
rond de actuele situatie in land-en tuinbouw en de toekomst van de plattelandsbevolking.
's Ochtends werd er - zoveel mogelijk ieder in zijn vak - gewerkt in de bossen, in het eigen
land - en tuinbouwbedrijf van de Volkshogeschool, op de verschillende bouwplaatsen -
metselen, timmeren, schilderen.
Daar de jeugdwerkloosheid onrustbarend was gestegen, werd dit gaandeweg, - zij het
moeizaam - een onderwerp van bijzondere zorg voor de overheid. In nauwe samenwerking met
de omliggende gemeenten kwam de Stichting "Centrale Werkplaats" tot stand, waarvoor een
gebouw op het terrein van "Allardsoog" geplaatst werd, en waar jeugdige werklozen

In 1924 werd de wijk naar de Haule gegraven, dit was
 een hele verbetering, Haule was via vaarwater bereikbaar, voorheen moest alles, aardappelen
bieten, kunstmest, bouwmatrialen, naar en van Haulerwijk worden vervoerd.
Het graven van de wijk was een groot karwei, alles grond moest met de schop en kruiwagen
verzet.
De werkverschaffings lonen werden gericht naar die in het vrije bedrijf en waren dus laag. Wel
werden goedkope levensmiddelen beschikbaar gesteld. Onder de landarbeiders werden voor al
de jongeren door de werkloosheid getroffen. Ook in de industrie, die eveneens een slechte tijd
doormaakte, konden werkloze jongeren meestal moeilijk plaats vinden. Er werdenvoor hen
vrijwillige leer- en werkkampen ingesteld. Ook de volkshogeschool Allardsoog te Bakkeveen
deed veel aan de vorming van werklozen.
Injaren 1930 trad de landbouwcrisis eerst voornamelijk in de akkerbouw op. De prijsval begon
met de granen. In Groningen was in 1920 de notering van honderd kilogram rogge nog twee
en twintig gulden, in 1928 elf gulden en in 1932 vijf gulden ei twaalf cent.
In de veehouderij werd het vanaf 193 1 snel slechter. In Leeuwarden werd in 1920 voor de
boter per kilogram twee gulden en zeven en tachtig cent genoteerd, in 1928 een gulden en
dertien cent en in 1932 zes en vijftig cent. Ook zij die wat varkens en kippen hielden hadden
het moeilijk, de biggen kosten een gulden en de eieren twee cent.
De regering kwam met een steunmaatregel welke inhield dat iedere boer zes gulden per melk
koe kon ontvangen. Ook de tuinbouw had het moeilijk, wel werden minimum prijzen
vastgesteld. De groenten, die deze prijzen niet haalden werden tegen een kleine vergoeding
door het veilingbestuur ingenomen, die hadden al spoedig geen geld meer voor. En daarom
werd aan de regering gevraagd de zaak te regelen. De regering ging op dat verzoek in en
nadien voor de doorgedraaide produkten geen steuntoeslag meer gegeven, ze werden
   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30