Page 23 - Kijk op zijn omgeving
P. 23
Pagina 21
We hadden twee politie's in Hauleiwijk de ander was Kort dat was niet zo'n grote held, als er
gevochten werd en hij kreeg daar melding van, dan moest hij eerst nog pap eten. Hij kreeg dan
ook de naam van "de pap eter"
Op nu nummer 35 woonde Sikke Hempenius, hij had een winkel in kruidenierswaren, klompen
en touw, verder handelde hij ook in veevoer, en een molen waar hij graan mee maalde, haver
voor veevoer, en rogge. Die zelf rogge verbouwde liet een gedeelte malen, en het meel ging
dan naar de bakker, die bakte daar broden van vijfponders. De bakker bracht daar voor vijfcent
in rekening
Op nummer 36 woonde woonde Wiebren Herder die was ook boer met een paar koeien.
Op nummer 37 Pieter v. d. Meer die was bakker, dat was een van de dertien bakkers die er
waren in Haulerwijk. Hij was niet een van de kleinsten, er waren twee in wonende knechten.
Bakkers hadden geen gemakkelijk leven, 's morgens er zeer vroeg uit om brood te baken, de
oven werd nog gestookt met takkenbossen. En dan met een grote korf voor op de transport
fiets, de klanten bij langs, vaak grote afstanden en langs zand, en in de winter langs modder
wegen.
Nummer 38 was een dubbele woning, in het ene gedeelte woonde Jannes Bosmajunior Jannes
had een grote tuin, wat hij daarin verbouwde verkocht hij de hoofd zaak bestond uit
aardappels, rabarber en wortels. Verder was hij ook koster in de kerk.
Het andere gedeelte woonde zijn vader Jannes Bosma senior, die had een winkel in
kruidenierswaren, zijn vrouw Fokje zorgde voor de winkel, en hij ging met de kruiwagen, het
pad op zijn klanten bij langs. Jannes was de fietskunst ook niet machtig.
Op nummer 39 woonde Jan, Pebes, Triensje met haar dochter Anne, zie gaf de meisjes op
school onderricht in nuttige handwerken, dat bestond hoofdzakelijk het breien van
kledingstukken vooral kousen en sokken.
Op nummer 40 woonde het hoofd van de school. Meester van Ek, hij was de eerste hoofd van
de eerste Christelijke school van Haulerwijk, welke was geopend op 1 Augustus 1896 met 83
leerlingen. In 1916 deelde de voorzitter op de ledenvergadering mee, dat er 167 leerlingen de
school bezochten. De kinderen kwamen van het wittehuis, en uit het Donkerbroekemerveld.
Grote afstanden werden afgelegd vaak meer dan een uur lopen.
Aaltje vertelde dat zij ook bij meester van Ek op school had gegaan, ze woonden toen op de
Kruisweg, tegen Haule aan, meer dan een uur lopen, Ook verzuimden ze wel eens wegens
gebrek aan schoeisel. We hebben dat in die jaren dan over klompen. Schoenen waren alleen
voor de zondag. Om er iets tegen te doen dat kinderen weg bleven van school omdat ze niets
hebben om op te lopen is er een regeling dat de school aan kinderen van onbemiddelde ouders
klompen kon verstrekken met gemeentesubsidie. Het gemeente bestuur gaf de voorkeur aan
hand gemaakte klompen, dat zal wel geweest zijn om de plaatselijke klompen makers werk te
verschaffen. Als de klompen bij de winter half versleten waren, moesten ze, die maar bij
meester inleveren, die bewaarde ze dan, die waren geschikt voor de zomer, ze kregen dan
nieuwe beter voor de winter sterker en warmer.
Vrouw Hofstra vertelde mij dat in Jubbega aan kinderen uit hulpbehoevende gezinnen
s'middags tussen de schooltijd roggebrood werd verstrekt, omdat ze thuis te weinig hadden.
De melk aanvoer groeide niet zo snel.
Men was blij dat men steeds in 1914 tot 1918, steeds meer de indruk kreeg, dat we buiten de
oorlog zouden blijven. Maar ook de mobilisatie bracht ook veel narigheid met zich mee. De
landbouw werd gedupeerd door het oproepen van militairen. En elke belemmering van invoer
of uitvoer betekende voor de landbouw een groot nadeel.