![]() |
|
![]() ![]() |
1 April Een verhaal verteld door een oud leerling van de C.V.O.-school te Haulerwijk. Als meisje van zes jaar ging ik voor het eerst naar de Lagere school op 1 mei 1941. Het was een mooie voorjaarsdag. 't Was een hele belevenis, want zo vaak kwam je toen niet van huis. De kleuterschool bestond nog niet. Enkele kinderen kende je al van de Zondagsschool, maar de meesten waren onbekend. Ik kende ze wel van verhalen die mijn zus me had verteld. Zij zat al twee jaar op school. Je moest toendertijd voor 1 april 6 jaar zijn. Dan mocht je per 1 mei naar school. Later werd dat 1 april. We gingen toen nog niet op de fiets, maar lopend. We woonden helemaal buiten af, het was een heel eind lopen. Tussen de middag bleven we op school, daar aten we dan onze boterhammen op. De hele klas zat dan vol. Alleen de kinderen die dicht bij school woonden gingen tussen de middag naar huis. In de winter droegen we klompen of laarzen en in de zomer schoenen. In de eerste klas zat ik bij juf Wijma. Zij was een Friezin, ze kwam uit Wommels. Ze praatte de eerste dagen ook Fries, dan voelden we ons een beetje op ons gemak. De eerste tijd schreven we met potlood. Na een paar maanden mochten we met pen en inkt schrijven. Dat viel in het begin niet mee. Soms had je zomaar een vlek op je schrift en dan durfde je het haast niet tegen juf te zeggen. We begonnen 's morgens om 9 uur tot 12 uur. En 's middags van half 2 tot half 4. Meester Voortman was hoofd van de school. Hij gaf les aan de klassen 5, 6 en 7. Meester Veenstra had klas 3 en 4 en juf Wijma klas 1 en 2. Als het 's morgens 9 uur was floot meester Voortman. Dan moesten we allemaal in een rij gaan staan. Iedereen op zijn eigen plaats. We hadden een grote stoep met een rooster erin. Klas voor klas gingen we naar binnen, we kwamen dan eerst in de hal. We moesten onze klompen op de stoep uittrekken. Dan in de hal de klompen pakken en omkeren boven het rooster. Daarna, met de klompen in de hand, de gang door. Daar waren de kapstokken met nummers. Ieder had zijn eigen nummer. Onder de kapstokken waren de klompebakken, daar kon je ze onder schuiven. In de gang moesten we weer in de rij en dan klas voor klas naar binnen. We begonnen met een psalm. Dan ging meester of juf voor in gebed. Daarna hadden we elke dag Bijbelse Geschiedenis en daarna meestal rekenen. Dan was het tijd voor het speel kwartier en dan vaak lezen en taal. Dan was de morgen voorbij. De hoofdmeester floot dan in de gang. Juf dankte met ons en dan gingen we naar de broodschool. Eén onderwijzer bleef op school. Voor en na het eten werd er gebeden. Daarna was er tijd om nog even te spelen. Om half 2 zongen we dan weer een psalm. Juf ging voor in gebed en daarna gingen we schrijven. Dat schrijven moest heel precies. Het mocht niet door de lijnen. En als je de pech had om links te zijn, dan moest je het maar met je rechterhand leren. We hadden een schuine lijnen kaart onder het papier. Op deze manier stonden de letters mooi in één richting. Als het fluitje ging was het half vier; tijd om naar huis te gaan. We zongen nog met elkaar. Juf dankte met ons en dan was de schooldag weer voorbij. Als de school uitging moesten we naast onze banken gaan staan en dan rij voor rij het lokaal uit. We waren dan nog lang niet thuis. We hadden nog een fikse wandeling voor de boeg. Toen was dat echter heel gewoon. In de derde klas zat ik bij meester Veenstra. Die kon prachtig vertellen en ook heel goed zingen. Ook speelde hij wel op de blokfluit. Soms was hij echter ook heel streng. We moesten dan in de hoek staan, of op de gang. Het gebeurde ook wel dat iemand een pak voor zijn broek kreeg. Natuurkunde les kregen we ook van meester Veenstra. We mochten dan bloemen meenemen naar school. Omdat we toch lopend naar school gingen, hadden we alle gelegenheid om onderweg van alles te plukken. De meester kon er prachtige dingen over vertellen, over meeldraden en stampers. Van vlinderbloemige en welke planten familie van elkaar waren. Hij kende haast alle namen van de bloemen en bomen. Er waren hele onbekende bij, zoals de Rolklaver, rode en gele Ratelaar. Lievevrouwenbedstro, Ogetroost, Muizenoortje, Hondsdraf, Zilverblad, Steenraket enz. We deden ze ook wel in een schrift, om ze te drogen. Die verhalen over de natuur vond ik altijd schitterend. Met gymnastiek gingen we met de klas naar het korfbalveld van F.F.S. (dat is nu het park.) In de vierde klas was meester Voortman, onze hoofdmeester, maar heel weinig op school. Er werd ons verteld dat hij ziek was. Het was toen 1944, dus midden in de oorlog. De meester zat in het verzet en het werd voor hem te gevaarlijk op school. Van echte ziekte was dus geen sprake. We kregen toen les van meester Schuil uit Groningen en later ook nog van meester Bierling. Meester Veenstra gaf toen les in klas 5,6 en 7. In die tijd hadden we nogal eens vrij, omdat er evacuées in de school moesten. We hebben zelfs nog les gehad in de consistorie van de Nederlands Hervormde Kerk. We moesten er dan om de beurt heen, eerst de ene klas en dan de andere klas. In 1945 kwam de bevrijding. Ik weet nog goed dat er tanks aan de Leeksterweg stonden, ze waren van de Canadezen. En dat ze zeiden: "Hello boy". We hebben toen heel veel Vaderlandse liederen geleerd. En onze meester kwam ook weer terug. Op 31 Augustus, de verjaardag van Koningin Wilhelmina, hebben we toen gevierd met alle scholen uit Haulerwijk. 's Morgens was er een optocht van versierde wagens met paarden ervoor. 's Middags deden we spelletjes op het land van R. Klamer (d.i. naast het huis waar nu Van Burgsteden woont.) Waskemeer bestond toen nog niet, dat heette toen nog Haulerwijk-Beneden. De schoolkinderen droegen veel oranje, vooral sjerpen. De optocht ging vanaf de brug in Haulerwijk via de Norgerweg, de Slinke, Koumansburg en zo weer naar Haulerwijk en dan nog naar Haulerwijk-Beneden. In de oorlogsjaren was er veel gebeurd. Op 8 april 1945 was er een groep Franse parachutisten neer gesprongen vlak bij Haulerwijk. Ze raakten in gevecht met de Duitsers. Hierbij kwam een jonge Fransman om het leven. Zijn naam was Henry Pintout. Hij is begraven op de begraafplaats in Haulerwijk. Zijn ouders en zus kwamen ieder jaar een bezoek brengen aan zijn graf. De hoogste klassen van de C.V.O.-school gingen dan, onder leiding van meester Voortman, zingen bij het graf. Er werd o.a. het Wilhelmus gezongen (vers 1 en 6), het Franse volkslied, het Engelse volkslied en twee coupletten van het Lutherlied in het Duits. Later is Henry Pintout herbegraven in Frankrijk. We hebben eens een schoolreisje gemaakt naar Assen. We gingen per schip van schipper Harm v.d. Wal. Hij had een schip van 64 ton, een motorboot. Het dek was mooi versierd, met vlaggetjes. We zaten dan op klapstoeltjes. Het was die dag prachtig weer. Het duurde wel een poosje voor we in Assen waren. We bezochten het Drents Museum. Op de terugreis begon het te regenen. We moesten toen allemaal onder in het ruim. Daar werd anders turf in vervoerd, zodoende zat ons haar onder de turfmolm. We zijn ook nog eens met de vrachtauto van H. Landmeter op schoolreis geweest. We gingen toen ook richting Assen en we hebben ook weer het Drents museum bezocht. Toen ging de reis per trein verder, naar Rolde. We hadden nog nooit een trein gezien, dus het was een hele belevenis. We brachten nog een bezoek aan het Balloërveld, daar werd vroeger recht gesproken. Op de terugreis deden we Appelscha aan en daar gingen we zwemmen. In de hoogste klassen hebben we heel wat geleerd. Donderdags moesten we om de beurt een paar verzen uit de Bijbel lezen. Volgens de meester was dat belangrijk. Dat moest je goed kunnen. Vrijdags kregen we dan een schrijfles. Hier moesten we leren om moeilijke woorden te schrijven. De woorden moesten we dan opschrijven met de betekenis erachter. De week daarop werd het dan overhoord. Alles moest uit het hoofd worden geleerd, zoals jaartallen en plaatsnamen. Er werden ons ook al dingen geleerd over het soortelijke gewicht van water enz. Stout waren we natuurlijk ook wel eens. Als meester dan vroeg wie het gedaan had, dan zei niemand iets. We moesten dan met z'n allen nablijven. Hij schreef dan een hele grote som op het bord. Meestal een vermenigvuldiging. Die moest dan op nul uitkomen. Als je de som afhad moest je het laten zien. Als het dan goed was mocht je naar huis. Mijn laatste schooldag was 28 maart 1948. We kregen als herinnering allemaal een mooie plaat mee, een soort getuigschrift. Meester Voortman is toen ook uit Haulerwijk vertrokken. Hij is later leraar geworden aan een Landbouwschool in Marrum (Friesland). Dit waren zo enkele herinneringen van een oud leerling. Bron: W. J.
|
Sinds 25-03-2001 met betere foto's Sinds 1-11-2001 met nog meer foto's Nu ±260 stuks Nu ook twee nieuwe foto's op http://www.haulerwijk.com/Vooruitgang/oud_haulerwijk.htm |