Onze meester, meester Geertsma, was heel vooruitstrevend. Bij de aardrijkskundeles gingen we achter de school. De provincies werden nagemaakt met walletjes van zand, daarbinnen werden de plaatsen aangegeven met dàt wat belangrijk was voor die plaats. Had je de provincie Zuid-holland, dan werden bij Leerdam bijv. flessen neergezet en bij Gouda pijpen. Rivieren werden aangegeven door kleuren, maar welke kleuren waarvòòr weet ik niet meer.

Bij het uitgaan van de school werden we altijd in rijen opgesteld; zo "marcheerden" we dan de deur uit. Zo werden we eens in rijen opgesteld voor de gymnastiekles; we marcheerden de deur uit... rechtstreeks naar de tuin van meester van der Wal waar we als opdracht kregen de bonen te wieden, dat was toen onze gymnastiekles.

Bij het handwerken kwamen alle meisjes in 1 lokaal. Je begon met een sjaaltje dan volgden een mutsje en later een maaslap. Later mocht je een poppejurkje maken en je breide tenslotte een paar sokken... van katoen.

We hebben ook handwerken van Juf Rozema gehad; we maakten een kapmanteltje waar ze zelf veel werk van had; zij moest immers alles knippen. Ook maakte je een verstellap waarbij je al "friemelend" alle naai- en borduursteekjes onder de knie kreeg. Ondertussen moesten de jongens dan altijd rekenen.

Meester van der Berg wilde aan de jongens handenarbeid gaan geven maar er was geen geld voor materiaal. De meisjes maakten toen allemaal handwerkstukken, de jongens figuurzaagden ook dingen en dit alles werd op een verkoping aangeboden. Zo werd geld verkregen voor meer materiaal voor de handenarbeid.

Koninginnedag was op 30 april maar werd dan vanwege het koude weer gevierd op 29 juni, de verjaardag van prins Bernhard. We gingen dan met z'n allen naar het Blauwe Bos om heide te halen. Met de heide versierden we het hek voor de school, er kwamen papieren roosjes in en vlaggen erop. De kinderen van de openbare school probeerden die vlaggetjes te "roven", wij waren natuurlijk hóógst verontwaardigd!

's Middags was er voor de "groten" stoelendans en voor de "kleinen" spelletjes. Je deed dan mee aan bijvoorbeeld; zaklopen, wasophangen. Er was ook een wipwap waar op het andere eind van de plank een fles stond, je moest dan zò voorzichtig erover lopen dat de fles niet viel. Bij die spelletjes heb ik ooit mijn breikoker gewonnen met het ABC opzeggen. (te beginnen met de Z, weer opzeggen en tot welke letter je van achteraf kwam die schreef je op).

Het Sinterklaasfeest werd in het middelste lokaal gevierd. De banken werden in het midden geschoven en er werden stoelen omheen gezet waarop dan ouders konden zitten. Je had de zénuwen! Er werden voordrachten en stukjes gedaan. We kregen ook cadeautjes; van tevoren mocht je zeggen wat je wilde hebben. Er was eens een meisje die een zak zout had gevraagd, ze was in onze ogen al groot, ze zat in een hogere klas, ...ze kreeg met de roe! Ik vergeet het niet meer. De grote kinderen vormden een koor en zongen sinterklaasliedjes.

Bij de verjaardag van een meester moesten we ons opstellen in de gang, kleintjes vooraan. Meester werd dan toegezongen. Voor het cadeau bracht je van tevoren een dubbeltje mee.

In de herfst gingen we met de klas naar het Blauwe Bos paddestoelen, bladeren enzovoort halen, op school maakten we dan een herfsttafel.

Op maandag moest je een versje opzeggen en daarna zendingsgeld geven. Als je te verlegen was om het versje op te zeggen, je probeerde dan bij de leeskast zitten. Dan werd je zomogelijk overgeslagen.

Het is goed dat de kinderen nu al heel jong iets mogen vertellen in de klas, dan wen je daaraan.

Bron: n.n.