![]() |
|||||||||
![]() ![]() |
Vergadering gesloten Dhr. en Mevr. Blom zijn op 1 November 1949 van Anjum naar Haulerwijk gekomen naar aanleiding van een advertentie voor "Een leraar, een woning beschikbaar". Omdat Mst. Pilon ziek was moest er een ander komen en zodoende kwam Dhr. Blom naar Haulerwijk. Hij nam de plaats in van mst. Kronemeyer, die toen waarnemend hoofd was geworden. Voor ze een huis kregen, moesten ze toch eerst nog 3 maanden op en neer, voor ze permanent hier kwamen. Er was geen nieuwe woning beschikbaar. De eerste nacht bracht hij door bij Egbert de Vries in Waskemeer. Het bestuur was van mening dat ze wel een woning hadden, want mst. de Vries zou immers vertrekken naar de MULO in Musselkanaal. Dat ging dus niet door, de woning kwam niet vrij. Vrijwel dagelijks werd er geïnformeerd bij het bestuur of er al een woning vrij was, want 4 keer per dag 20 min. fietsen was toch wel wat veel van het goede. Onder druk dat hij opnieuw zou gaan solliciteren, heeft het bestuur besloten om mst. Kronemeyer tot hoofd te benoemen, onder voorwaarde dat mst. Blom in zijn woning zou mogen wonen. Meester Kronemeyer is toen bij zijn moeder ingetrokken en de fam. Blom kon toen naar Haulerwijk verhuizen. Maar ook mst. Beyert wilde wel als hoofd worden benoemd. Er werd ook over gesproken, wat uitvloeide tot een verhitte vergadering. Men ging dieper in op het feit hoe het mogelijk was dat mst. Kronemeyer hoofd was en mst. Blom zijn rol hierin. Het was zo'n hektische toestand dat de voorzitter Herre van de Veen geen rust en orde meer in de zaal kon krijgen. Op een gegeven moment stonden ze met de vuisten tegenover elkaar. Toen stond mst. Blom op en zei, "Ik weet niet wat jullie van plan zijn, als dit jullie christelijke school is lijkt het mij raar toe!" Toen werd het even stil, er werd even nagedacht over wat was gezegd. Van die stilte maakte de voorzitter dankbaar gebruik, door te zeggen dat de vergadering gesloten was. Mst. Blom was centrale verwarming in Blija gewend, maar hier moest hij het doen met een kachel met turven, cokes en briketten. Dat werd toen klaar gezet en schoon gehouden door Ké Plaisier (ook wel Ké Krant genaamd.) Gym werd vaak op het schoolplein gedaan, maar ook ging hij vaak met de kinderen het bruggetje over naar de heide aan de andere kant van de vaart. De kinderen vonden dat prachtig, ze konden daar slootje springen of spelletjes doen, en de meester ging dan door het veld lopen, wat een genot was. Ook kwam het wel eens voor dat mst. Blom geen zin had om het rekenprogramma af te breken, en ging gewoon door met het les geven. Zo ook een keer toen Inspecteur Dorenbos van onderwijszaken langs kwam, en dat was geen makke broeder. Opeens had meester door dat de inspecteur er was, waarschijnlijk nog in het lokaal van mst. de Man. Dus vlug er uit met de kinderen, in het voorbij gaan van het lokaal van mst. de Man kwam toen de vraag van de inspecteur: "Is dit ter mijner ere?". Ook in die tijd was namelijk het scholingsrooster heilig, er mocht eigenlijk niet een minuut van worden afgeweken, op straffe van de subsidie. De inspecteur was ook eens aanwezig bij een aardrijkskunde les, hij stond achter in de klas te luisteren. Meester had de gewoonte om de lessen altijd eerst af te ronden, dus hij dacht, laat maar stil geworden, ik maak dit eerst af! "Meneer Blom, U moet taalles gaan geven op het ogenblik!" aldus de inspecteur. Waarop mst. Blom zei; "Ja, meneer dat is inderdaad waar, en dat gaan we dan ook direct doen." Hij riep een van de jongens bij zich voor het bord en gaf hem een krijtje, en zei tegen hem, "Schrijf op, Assen, Beilen, Gieten". Dat was nu Taal. De inspecteur zei toen; "Meneer Blom, ik heb niets gezegd." Ook breuken gaf hij op zijn eigen manier. Door een appel in kleine stukjes te verdelen, en dan te vragen in hoeveel delen de appel was verdeeld. Was de appel dan eenmaal opgedeeld in het aantal leerlingen, dan kreeg iedereen een stukje. Dan kwam nog eenmaal de vraag: "Wat steek je nu in je mond?", dan kwam vast het antwoord, "...tigste deel meester!" Waarop Blom zei; "Wel nee joh, een stuk appel?" Ook plantte hij voor onderwijsdoeleinden appelpitten in bloempotten, waarna ze later zouden worden geplant in de tuin achter de school. Achteraf was dat niet zo'n goed idee, want de tuin zou gaan verdwijnen voor een groter speelplein. Dus kwamen ze terecht bij Fokke van de Meulen in de tuin; 15 Jaar later heeft hij daar de vruchten nog van geproefd. Vroeger was les geven aan twee lokalen wel eens moeilijk, strafwerk geven was er niet bij. Een tik om je oren en dat gaf in die tijd veel meer doorslag dan nu. Een meester mag nu niet meer slaan, of iets van dien aard, want dan zijn de poppen aan het dansen. Meester Blom vond zich streng maar rechtvaardig, vraag het aan de kinderen uit die tijd; zij zullen het beamen. Maar mocht hij toch eens een tik of straf hebben gegeven was zijn motto altijd: "Laat nooit een kind onverzoend heengaan." Een vacantie zoals men die nu heeft was er vroeger niet bij, 2 week zomervacantie en 1 week herfstvacantie dat was alles wat er was. Tijdens de schoolreisjes mocht hij ook graag kinderen meenemen naar plaatsen waar vroeger iets was gebeurd. Zodat hij ter plaatse kon vertellen en uitleggen wat daar vroeger had plaatsgevonden aan de hand van materiaal dat men daar vond. Mst. Blom's verjaardagen waren echte feestdagen voor de kinderen, met veel gezang en veel plezier. Op zijn verjaardag kreeg hij dan een tas vol lekkers waaronder veel appels, Maar ook eens een dode rat van Henkie Fokkema, met een briefje met een mooie gedichtje er bij, welke hij nog steeds goed bewaard. Tijdens die dagen werd ook altijd het A B C gezongen, wat samen moest worden gezongen. Maar het was al snel zo verwarrend dat alleen meester nog aan het zingen was, in een niet navolgbaar tempo. De stemvork was een vast onderdeel van zijn uitrusting. Het A B C: Onderwijl door de leerlingen het A.B.C. gezongen. [Intussen zong meester er steeds door heen.] Lieve kind'ren, zijt attent. Dat gij 't "A-B-C" goed kent! Zegt nu op zonder dralen, zonder stott'ren, zonder falen, zonder lachen, zonder huilen, zonder morren, zonder, pruilen. Fris en flink alsof het ding van een leien dakje ging! B met een a, Ba. Let nu wel, hoe ik thans de woorden spel: B met een e, Be: B met een i, Bi: B met een o, Bo: B met een u, Bu: C met een e, Ce: C met een i, Ci: C met een o, Co: C met een u, Cu: En tezamen: Ba, Be, Bi, Bo, Bu, Ca, Ce, Ci, Co, Cu. Begrijpt ge 't nu? A met een f, Af. Hoort nu toe, hoe ik de letters samen doe: E,b:Eb; I,b:Ib; O,b:Ob; U,b:Ub; E,k,Ek; I,k:Ik; O,k:Ok; U,k:Uk;. En tezamen: Ak,Ek,Ik,Ok,Uk. Zegt het mij nu na, maar stuk voor stuk. Kind'ren, Kind'ren, niet te snel! Anders gaat het ding niet wel. Langzaam, duidelijk, langzaam, duidelijk. Hei daar! Hei daar! Niet zo, niet zo! Ach, het gaat, het gaat niet goed! Zie, dat komt van al die spoed! Kind'ren, och bedenkt het toch: wat kost het mij een zweet! Zeg mij, hoe lang duurt het nog, eer gij 't van buiten weet! Waar zijn, waar zijn uwe zinnen! Zoudt ge nou eens beginnen? Zou het nou niet wel gelukken? Moet ik mij het haar uitrukken? Ach, het is reeds gans verbruid! Kind'ren, neen, ik schei er uit! (Dit gaat zo snel, dat men halverwege
niet meer kan volgen wat er precies gezongen wordt. Hier de tekst voordiegene
die het wil proberen. Red.)
Ook hield hij erg veel van bloemen, maar die gingen altijd dood. Doordat er in die tijd altijd glazen van matglas werden geplaatst in de onderste rij van de ramen, kregen de plantjes geen licht. Dat was lang niet naar zijn zin, na meerdere keren vragen werd het dan op het laatst toch toegestaan dat er normale glazen in kwamen. Dit matglas was destijds aangebracht zodat de kinderen maar niet zouden worden afgeleid van het werk waar ze mee bezig waren. De Inspecteur zei eens, wat is dit een trieste boel hier met die glazen, het leek zo gevangenisachtig. Het probleem was, dat als de ramen vervangen moesten worden dan moest dat ook met de andere lokalen. Datzelfde gold dan ook voor de Midden en de Beneden scholen, want die vielen onder het zelfde bestuur. Tegen de kinderen werd gezegd, "Je mag niet de glazen kapot gooien, maar als je het toch doet, houdt het dan wat laag aan." Spijbelen kwam ook wel eens voor op school. Zo kwamen er eens twee broers niet op tijd op school. Toen meester ze binnen zou laten gingen ze er snel vandoor; zij gingen vissen. Na schooltijd wachtte meester ze thuis op bij de Fam. Doller. Vader had ze inmiddels s'middags al opgesloten in de kelder maar ze waren weer ontsnapt. Toen ze weer thuis kwamen kwam meester ze tegemoet en vroeg ze of ze al wat hadden gevangen. Daar was de kous mee af, de volgende morgen waren ze weer present. Eén van mst. Blom's grootste bandieten was Willie P. Op een keer kwam dhr. Zandstra, dat had hij altijd zo mooi bijgeknipt, bij mst. Blom, hevig verontwaardigd omdat Willie zijn haagje kapot had gemaakt, het was rot joch er boven over heen gelopen. "Nou", zei meester Blom: "Ik zal hem wel eens onderhanden nemen". Maar dat viel niet mee, want je kon ook nooit kwaad op hem worden. Hij had altijd wel een grapje klaar om het kwaad weer af te wenden. Zo zou zijn collega hem wel even naar boven brengen op de zolder. Maar boven aan de trap gekomen kon hij niet verder, meester de Man had de gewoonte om alles op slot te houden, waarna Willie vroeg: "Wat nou meester, kan meester niet verder?" In "1956 kwam voor het eerst de schoolarts op school. De kinderen moesten toen ook een flesje urine meenemen. Eén van de moeders kwam toen bij mst. Blom met de vraag; "Meester wat is dat eigenlijk; urine!" "Nou mevrouw, dan laat u ze maar eens pissen en dan ziet u het wel!" Ook werd een verhaal gehouden over de jongens van de Fam. W. Die waren een beetje langzaam. Eén van hen had zelfs tijdens het middageten nog erg lang werk, als meester na de pauze terug kwam zat er steevast nog één zijn brood te eten. Koninginnedagen werden op het feestterrein gegeven met muziek en spelletjes. Eén van de dingen die hij zich kan herinneren was, dat er eens een vuurwerk zou worden gehouden op het terrein van de ijsbaan onder leiding van Arie Verkerk. Van alles vloog er in brand maar al wat er kwam; geen vuurwerk; want dat was verkeerd aangesloten. Dhr. Blom zat vroeger ook in het Haulerwijkster muziekkorps als dirigent, want muziek en lesgeven dat was zijn lust en leven. Hij mocht ook graag zelf versjes maken voor de kinderen, die hij dan in gedeeltes liet leren en dat ging prima. Omdat mst. Bruggink nogal muzikale aanleg had, is die nog een hele tijd bij mst. Blom op privé muziekles geweest. Daar moest hij later helemaal naar Drachten toe. Mst. Blom vond zijn lerarentijd in Blija een hele leuke tijd. Hij vond het toen wel wat stijfjes. 't Is nu allemaal wat soepeler en gemakkelijker, voor de kinderen is het nu mooier om naar school te gaan dan vroeger. Dhr. Blom en zeker Mevr. Blom konden hele verhalen vertellen over vroeger, waarbij ook de anekdotes niet vergeten werden. Zo kostte het Dhr. Blom ook geen enkele moeite om over kinderen te vertellen, want kinderen boeiden hem, zo ook het onderwijs. Bron: mst. E. Blom.
|
||||||||
Sinds 25-03-2001 met betere foto's Sinds 1-11-2001 met nog meer foto's Nu ħ260 stuks Nu ook twee nieuwe foto's op http://www.haulerwijk.com/Vooruitgang/oud_haulerwijk.htm |